Van Cebreiro naar Santiago – van Muxia naar Fisterra

Twee weken wandelen in noord Spanje met vooral je gedachten en je rugzak.
Spiritueel en meditatief.

Dag 1 – ongeplande wandeldag 1 (15 km)
Maandagavond 23 april
We hebben een rechtstreekste vlucht naar Santiago.
Alleen een rugzak en geen ruimbagage; Friede zegt als we uit het vliegtuig komen, ‘laten we nu gelijk naar Santiago lopen’. Mijn 1e reactie is ‘ben je gek of zo?, maar ik zeg, ‘denk je dat dat kan’? Zo gezegd, zo gedaan, we lopen het vliegveld uit en staan bij het verlaten van de terminal direct voor het 1e bordje van de camino.
Bizar.
Nu is het daarmee ook superdichtbij, ik dacht ik heb nog 2 dagen om me voor te bereiden. En ik vind het eng..
Het lopen gaat goed, en ik vind de weg tof. Het weer is geweldig en er is zoveel in bloei 🙂
De laatste 5 km zijn toch heel hard voor mij, ik ben idioot moe. Ik kom ternauwernood in Santiago.
Familieweekend er vlak voor, zeer vermoeiend en emotioneel. Ik voel de vermoeidheid in alles.
Gelukkig is de oude stad prachtig.
Ons 1e onderkomen is een prachtig klooster tegenover de cathedraal.
Ons kamertje een omgebouwde ruimte voor de monniken.
Best heel tof.
Die nacht verga ik van de pijn in mijn knie en benen. Van 03.00 tot 05.00 doe ik talloze oefeningen.
Vanaf 05.00 die nacht al de 1e tranen.
Friede masseert me in slaap en we slapen daarna gelukkig nog een paar uur.

Dag 2 – met de bus naar Pedrafita o cebreiro
Dinsdag 24 april
Ik strompel door Santiago en heb angst of ik verder kan.
Gisteren na de 1e 15 km al door mijn lichaam in het diepe gegooid.
Ik kan vandaag echt niets meer..
Wel koffie leuten 🙂
Dan lopen naar het busstation onderweg kopen we twee kniebanden. We maken een flinke busreis, ik realiseer me dat we de komende dagen elke km terug gaan lopen.
Gelukkig was deze dag ook gericht op reizen met de bus naar onze 1e start: pedrafita een schattig dorpje en lief pensionnetje. Jahaaa, de 1e stempel in ons paspoort 🙂
Hier vind ik ook mijn bedevaarts wandelstok; een mooie lichte houten stok met een touwtje.
We eten in de ondergaande zon typisch spaans eten en drinken plaatselijke wijn.
Ik slaap deze nacht goed en gelukkig kan ik er weer tegenaan de volgende dag.

Dag 3 – de 2e wandeldag (27 km)
Woensdag 25 april
We moeten 6 km lopen tot op de camino. Het is mistig en koud. We moeten stijl omhoog en ik voel dat mijn knie het houdt. Na ongeveer 2 uur klimmen zijn we in o cebreiro. Hier halen we de 2e stempel in het prachtige kerkje.
Het weer is weer zonnig en de omgeving groen en bloeiend. We lopen eerst een stuk langs de weg, en later langs weilanden. We ontmoeten de duitse Günther en Nederlander Rob als we een bakkie doen. Günther loopt al zijn hele leven en heeft meer dan 10.000 km camino’s gelopen. Hij wordt bijna 80. Bijzonder. Hij loopt liever dan dat hij achter de geranium gaat zitten. Zijn vrouw mag hem eens per week bellen of het gaat. Het mobieltje heeft alleen een telefoondienst, hij doet niet aan appen en internetten.
Een klein stuk langs de hoogspanningsmasten. Friede en ik lopen nu al stukken apart; ik ben veel langzamer dan hem.
Als ik alleen loop kom ik ook meer in mijn eigen energie en klaag ik niet steeds tegen Friede over mijn lijf..
Deze dag lopen we 27 km en dat is echt te ver voor mij. Het eind is weer zo hard.
Het pensionnetje ligt 6 km voor Sarria en is onderdeel van een koeienbedrijf; de boeren zijn allemaal aan het gieren.
Alles is vettig, maar we hebben wel een ligbadje. Degelijk boereneten en daarna goed slapen.
De stank is overal, zeer penetrant en bij het ontbijt wil ik graag snel verder om mijn neus rust te geven.

Dag 4 – de 3e dag wandelen (22 km)
Donderdag 26 april
Om 9.30 is het weer lopen geblazen. Er is mist in het hele dal en dat maakt het eerste stuk heel bijzonder.
We lopen letterlijk boven de wolken :-). Het is ook flink koud in de ochtend.
Dan een flinke afdaling naar Sarria. Het landschap is schitterend, zoveel groen met bloemen.
In Sarria aangekomen ben ik eigenlijk alweer flink moe. Oeps, nog heel wat km’s te gaan. De weg is wel bijzonder mooi. Ik doe oefeningen in Sarria en we gaan weer verder langs de diverse koeienbedrijven en door prachtige natuur. Het weer is nog steeds bijzonder goed.
Vanaf 13.oo loop ik alleen en dat gaat beter. Ik begin ook te zingen, improvistaties en ik werk aan de song voor mijn moeder. Dit doet me ook goed.
Onderweg komen we langs Barbadelo. Tegen 15.00 zie ik een vos. Even later zie ik ook Friede 🙂
Ook vandaag eindigen we weer pas om 19.00 uur in Ferreiros.
Midden in het oude gedeelte van het stadje hebben we een mooi pensionnetje.
Direct naast ons huisje is een leuk restaurant waar we heerlijke octopus (plaatselijke keuken) en mosselen eten.
Tegenover ons is een betoging van Spanjaarden voor het gemeentehuis. Iets met ‘me too’?
Ik heb handschoenen en een muts gekocht want nu wordt het kouder; Friede krijgt de kachel werkend en ik zit s’avonds nog even te schrijven voor de vlammen.

Dag 5 – de 4e wandeldag (16 km)
Vrijdag 27 april
Ik mag uitslapen van Friede maar gevoelsmatig misschien eigenlijk ook weer niet. Hij wil toch wel graag op pad.
Friede masseert me ook weer een beetje en we worden vervolgens uit het huisje geworpen door onze huisbaas.
Om 11.oo pas weer in de benen. Ik ben nog flink moe. Ik kan er niets anders van maken.
Het is ook nog eens koud.
Waarom doe ik dit eigenlijk?
Ik verwijt Friede dat hij zorgt dat ik over mijn grenzen ga. Uiteraard pikt Friede dit niet en hebben we vervolgens  lekker veel afstand. Deze dag lopen we af en toe samen en af en toe apart; veel met elkaar in strijd.
Mijn hoofd maakt overuren. Na 15 km geef ik aan dat ik wil stoppen met dit stomme geloop, ik wil naar huis. En Friede mag ook verdwijnen van mij. Kortom lekker ruzie.
Friede besluit gelukkig na 16 km dat stoppen het beste is en we bij een prachtig omgebouwd klooster.
Ik heb verschrikkelijk pijn in beide knieen en ik heb een flink ontstoken teen.
Ook hier heb ik weer tranen.
Ik ben zo ‘naar’ en moe dat ik gelijk naar bed ga bij aankomst en zonder eten ga slapen.
Het is steenkoud vannacht.

Dag 6 – Wandeldag 5 (km 30 – 12 voor mij door liften)
Zaterdag 28 april
Dit is weer een lange dag; we moeten 7 km extra lopen omdat we deze gisteren hebben opgegeven.
Ik ben helemaal niet lekker bij het ontbijt, down en stil.
Friede is ook niet zo blij met dit alles.
Ik wil niet mijn bagage afgeven (er is taxiservice) en ook niet liften. Ook niet meer spullen afstaan aan Friede.
Ik ben super eigenwijs. Ik ben trots.
Ik vind het superhard om verantwoording voor mijn eigen lijf te nemen.
Waarom ben ik zo ‘slecht’ en iedereen zo goed en sterk?
We besluiten uiteindelijk dat ik nu naar Porte Marin loop en dan een stuk van de weg daarna lift.
We lopen apart vandaag.
Porte Marin heeft een prachtige kerk en binnenin de kerk ga ik voor het mariabeeldje zitten.
Ik ben best even emotioneel. En ik voel ook wat van een gevoel van liefde voor vrouwen; voor vrouwenenergie.
We drinken een koffie en gaan dan verder,  ik loop naar de grote weg en Friede gaat zelf door met de camino.
Ik schaam me oprecht als ik ga liften, maar ik doe het toch.
De 4e auto stopt: een lieve oude man in een heel klein autotje neemt me mee.
Hij wil kletsen, maar we verstaan elkaar niet. Ik probeer zachtjes te neurien. Voel me heel opgelaten.
Het is niet de bedoeling een deel te gaan liften… O, ik heb zoveel oordelen over mij 🙁
Ik kijk naar de camino die dit keer paralel aan de weg loopt. Overal zijn rugzakkers. En wat een saai stuk, qua omgeving mis ik niets.
Als ik 12 km verder uitstap (van km 92 naar km 80) voel ik me rustig, blijer en beschaamd.
De caminogangers om me heen kijk ik niet aan.

Uiteraard kan ik alles zonder rugzak ook doen. Of meer van mijn bagage aan Friede geven.
Maar dat is niet niet mogelijk. Ik ben veel te trots. Het idee dat ik dit niet kan, terwijl het niet eens lange trajecten zijn en ik slechts 8 km til, of zou moeten opgeven.. Wat is dit stuk in mij?
Dit is waarschijnlijk waar het omgaat in de camino; je leert jezelf hoe dan ook beter kennen.

Ik merk dat ik nu flink opgelucht ben. Ik loop 12 km voor Friede en hoef niet meer te presteren.
Ik loop 6 km op een nog steeds saaie weg en ga dan een uur pauzeren. Lekker eten, schrijven en rusten.
Friede gaat gestaag door en ik denk op hem te wachten als hij me zegt voort te gaan. We hebben nog aardig wat verder te lopen. Ik ben absoluut optimistischer en ik luister voor het eerst naar muziek. Ik zing ook en ik improviseer. De weg is ook weer veel mooier. Ik passeer Ligonde en later krijg ik een foto van Friede dat hij Ligonde ook is gepasseerd.
Er volgt nog beetje bos en ik eindig voor Friede in Palais Del Rey. Ik stop en trek mijn schoenen uit. Mijn blaren zitten uiteraard weer helemaal vol. Ik bel Friede en zeg dat ik er ben.
Friede vraagt me onze gastheer te bellen voor taxi, want ons pensionnetje: ‘Casa Bianco’ ligt niet aan de camino.
Oeps, ik bel de manager; ik moet nog verder volgens hem, ben te vroeg gestopt, maar hij komt over een uur naar me toe. Friede komt aanstrompelen, zijn route van 30 km geeft hem nu ook blaren, en belt nogmaals en dan lopen we toch nog 2 km verder naar het stadscentrum. Onze pickup neemt ons 6 km verder van de camino (dit doe ik morgen minder..). Weinig mensen hier. Het is mooi en lekker en erg stil. Ook bij het diner zijn we de meeste tijd alleen. Het eten is overigens bijzonder goed.
Mijn kleine tenen zijn nu alle2 ontstoken en mijn knieen pijnlijk. What’s new?
Ik slaap weer goed.

Dag 7 – Wandeldag 6 (27 – 6 km)
Zondag 29 april
Friede start bij ons huisje, maar ik krijg een lift van onze gastheer, ik snoep wederom 6 km van de route af..
En ook fijn dat ik wederom voorop loop. Dat is voor mij mentaal toch echt fijner.
Vandaag heb ik voor het eerst het gevoel dat ik makkelijker loop. Dat ik in dat befaamde ritme kom waar iedereen het over heeft en wat ik blijkbaar niet kan vinden. Het weer is overigens echt slecht, het is koud en het regent en de omgeving is behoorlijk depri. Op gegeven moment lopen we over een bedrijventerrein.
Ik duik in een kerkje in Cornixa en sta daar met vele bedevaarders de ergste regen af te wachten.
6 Km later voegt Friede zich ook weer bij me in Melide.
Als ik Melide inloop is het een drukke dag, veel mensen, veel verkeer; best even moeilijk de route te vinden.
Dan word ik helemaal blij van een hele groep doedelzakartiesten. Ik volg ze en kom bij een mooie kerk en allemaal stalletjes met instrumenten. Friede vindt me hier. En hij heeft een heel tof instrumentje gevonden wat ik vroeger ook had. Een bakstenen fluitje wat alle tonen heeft. Ik ben zó blij dit weer te kunnen kopen. Ik koop het in 2 maten. De grotere heeft een opening meer en is eigenlijk beter, maar ook lastiger qua grepen. En ik koop ook een soort pistoolvormig instrument (octavia volgens Arthur uit een game van hem), deze heeft ook alle halve tonen en een prachtige sound. Wauw!
De rest van de dag gaat eigenlijk redelijk maar weer aan het eind is het moeilijk.
We zijn om 18.30 weer op onze plek in Arzua. Hier hebben we een luxe resort in een omgebouwd klooster.
En….. weer een ligbad, yeah.
Heerlijk badderen en kleren wassen.
Mijn lijf geniet, mijn tenen zijn niet ok en mijn knieen aan de binnenkant ook gevoelig; een soort zenuwpijn.
Heerlijk eten, ik eet weer octopus. Erg fijn allemaal. Wel veel rijke mensen hier, niet zo ‘bedevaart feel’.
Ik lig een deel van de nacht wakker door de pijn in mijn kuiten, voeten en knieën. Friede is ook een tijd wakker en is lief voor me. Hij houdt me dicht tegen zich aan.

Dag 8 – Wandeldag 7 (19 km)
Maandag 30 april
Ik ben nog hondsmoe als ik wakker word; had nog uren kunnen en willen slapen.
We zijn weer rond 10.00 op pad. Eerst nog een luxe ontbijt en een leuk gesprek met de braziliaanse Patricia die de ‘6th floor’ bereikt heeft. Zij loopt om elke dag dat ze loopt een ander tiental van haar leven te mediteren. Vandaar was de 4e verdieping. En er is een canadees stel. De mensen zijn open en eerlijk op deze reis en het is elke keer best bijzonder even te kletsen.
Ik vergeet voor de tigste keer mijn stok, dit keer haal ik hem zelf op.
Het is nog steeds heel koud, met nog een klein beetje vocht. En langzaam klaart het weer op en wordt het warmer.
We ontmoeten patricia en urban nog 2 keer onderweg. Ook het canadese stel loopt voor ons.
En de 3 knullen (15 jaar) met hun ‘sacrifice’. Ook zij lopen naar Santiago. Geen idee waarom.
De weg is niet schitterend, maar zeker ook niet saai.
Het eerste stuk denk ik dat ik het kan; het lopen gaat ok.
Echter na ongeveer 12 km is het weer op.
Ik ben dit keer helemaal gesloopt als we bij onze laatste gereserveerde pension aankom.
Mijn voeten en knieen branden; het voelt niet goed. Het is inmiddels zonnig en ik stort op het gras in elkaar.
We drinken een biertje en daarna ben ik even blij. Er is een hele groep vrienden met hun kinderen in de tuin en ik geniet enorm van het kijken naar de kinderen. Deze zijn zo leuk!
Ik ga in bad (jawel ook hier een bad, echter zonder stop, dus dat is even alternatief met kaars en onderbroek), maar na het bad voel ik me weer niet zo goed.
We krijgen heerlijk eten, maar ik ben erg nu negatief. Mijn lijf doet pijn, ik ben moe, ik heb veel te weinig tijd voor mezelf; kom aan niets toe, geen boeken, geen muziek, alleen maar dat stomme geloop terwijl ik ook nog eens mijn knieën verziek..
Friede vraagt me of ik een rustdag wil.
Ik kan weer niet antwoorden en ben eigenlijk alleen maar boos.
Ik baal zo van mijn niet kunnen en van het feit dat ik de zwakke schakel ben. Ik kan niet zeggen wat ik wil.
Ik voel deze nacht dat het bed veel te klein is en ik alleen wil zijn. Ik heb ook een best nare droom over vroeger.

Dag 9 – Rustdag 2
Dinsdag 1 mei
Ik kan bij het opstaan eigenlijk niet lopen, maar nog steeds zeg ik niet dat we een rustdag moeten nemen.
Ik krijg het mijn strot niet uit. Ik ben zo verschrikkelijk trots. En Friede heeft uiteraard nergens last van.
En nee, ik wil niet mijn bagage aan hem geven of mijn rugzak laten transporteren. O, wat ben ik moeilijk!
Bij het ontbijt vragen we onze gastvrouw of we eventueel nog een nacht kunnen blijven.
He he, ik pak mijn rust..
En ik geniet hem ook, na het ontbijt slaap ik nog even in de tuin. Het is nog heel koud, maar zonnig.
Friede gaat wandelen.
Later gaan we samen wandelen en koffie drinken en lunchen. Het is zo lekker om even niets te doen.
De hele dag geniet ik de rust, luister naar muziek en krijg zelf een fysio behandeling. Ik heb alleen oververmoeide knieen en spieren; het komt wel goed.
S’Avonds eten we voor het eerst de jacobs schelpen: heerlijk!

Dag 10 – Wandeldag 8 (19 km)
Woensdag 2 mei
Ik krijg van Petra een hartje en van Esther een lief berichtje vanwege Carla sterfdag.
Ik wist het al dagen en ik was het ook vandaag toch even vergeten.
De hele dag staat vervolgens in mijn wens om iets ritueels voor Carla te doen.
Ik kan er gek genoeg niet met Friede over praten.
Het is een koude grijze dag.
We lopen en ik kijk voortdurend naar een sein van Carla, iets waar ik naar zoek; een hartje in de natuur, een vlinder, een mooie plek. Maar er gebeurd niets. We lopen langs het vliegveld en retourneren op onze 1e dag wandeling. De route is echt lelijk. Friede vindt dat ik ’te langzaam’ loop en uiteraard hebben we weer een minder goed moment.
Hij gaat achter me lopen. Ik ben verdrietig en leeg.
Ik vind gelukkig ineens een varen in de vorm van een hart en kan met wat bloemen een kort ritueel maken.
Hierna bel ik Friede, ik bied mijn excuses voor mijn nare gedrag aan en lopen we weer in harmonie naar Santiago.
Zoals elke dag stort ik in aan het eind en ook nu weer.
We hebben een superdepressief pensionnetje. We zijn dit keer redelijk op tijd; we willen naar de pelgrimsmis om 19.00 en kunnen nog even door Santiago lopen en wat eten en drinken voor de mis.
We drinken te veel en krijgen woorden over iets stoms. We lopen redelijk boos richting de cathedraal.
In de mis zitten we stil langs elkaar, niet in een fijn gevoel.
Eigenlijk gelijk komen bij mij tranen. En dan kan ik niet ophouden. Ik moet zo huilen.
Over Carla, over moeke, over mijn jeugd, over Friede en mij, over mijn gekloot met mijn grenzen, over mijn negativiteit. De sluizen gaan open en blijven open. Ik kan niet stoppen. Friede wil met me ergens eten, en vraagt me mee naar buiten te komen. Hij wil weten wat ik wil, maar ik blijf huilen. Friede gaat weg en ik vlucht terug in de kerk. Ik zoek naar een plek om alleen te kunnen zijn en te huilen. Dan vind ik een soort spelonk naar de catacomben.
Hier is een plek waar ik ongestoord op mijn knieën mijn tranen de vrije loop laat gaan. Ik kan alleen op mijn knieën zitten; er is slechts ruimte voor een bidstoeltje. Ik ben alleen, samen met de beenderen van Jacobus. Ik zit voor zijn tombe in een ruimte onder in de cathedraal. Hier blijf ik een poos, tot mijn tranen stoppen. Dan ga ik naar ons pension, duik in bed en slaap.
Ik hoor Friede niet binnenkomen.
Die nacht heb ik vele momenten dat ik wakker word en veel dromen en veel gevoel van hopeloos verdriet.
Toch ben ik ook in een soort meditatiestand, dicht bij mezelf en dat geeft troost.

Dag 11 – weer rustdag (3) dit keer ongepland
Donderdag 3 mei
Een hopeloze dag van elkaar niet begrijpen en weglopen.
Tegen lunch komen we weer bij elkaar, ik heb sinds gisteravond niet gegeten en verga van de honger.
Ik realiseer me dat ik soms echt wel moeilijk ben.
Friede vraagt me of we nog een dag in Santiago moeten blijven en ik zeg volmondig ‘ja’!; hè, hè, eindelijk ..
We vinden ietsje verderop een pensionnetje en ik duik in de tuin met bloemen.
Later gaan we naar het museum in de cathedraal; langzaam gaat het beter met me.
We gaan naar een goed restaurant vlakbij ons pension en ontmoeten Ans en Jan.
Met hen hebben we vervolgens een heerlijke avond.
Ik kan eerlijk vertellen dat ik het allemaal best heel heftig vind.
Zij komen uit Porto lopen en doen dit al voor de 4e keer.
Ze zijn beide van origine uit Limburg, wat een toeval.
En muziek is een verbindende factor want hun zoon is bassist en zat op codarts en ook jan heeft met de ‘zingende zaak’ meegedaan. Iedereen is open en de sfeer is echt bijzonder goed. Ik geniet met volle teugen, fijn om zo samen te zijn.

Dag 12 – reizen naar Muxia met de bus en tevens wandeldag 9 (15 km)
Vrijdag 4 mei
Vroeg op, een paar km wandelen naar de bus. De zon komt op boven Santiago.
We moeten flink doorlopen om op tijd te zijn; dit ivm de best lastige parketten waar je inkomt om een ticket te bemachtigen. Echt snel gaat niet echt en wil ik ook niet.
Gelukkig kan het dit keer via de chauffeur, vorige keer deed Friede het via een apparaat en ik snap nog steeds niet dat het hem gelukt is onze tickets eruit te krijgen.
We reizen naar de kust en stappen uit in Muxia. Een reis van 2 uur. Het is mooi weer en Spanje is gewoon mooi.
Hier komen we rond het middaguur aan. We stappen uit aan zee, echt prachtig.
Er ligt een kerkje vlak bij zee en de zee omringt het helemaal. Het is om stil van te worden zo mooi.
In het kerkje hangen overal schepen aan de handen van heiligen, heel leuk. Helaas mogen we niet naar binnen.
We besluiten deze dag niet te lang te lopen; na 15 km boeken we een pensionnetje in Lires.
De natuur is best mooi, er zijn overal bloemen en onderweg pauzeren we een tijdje in een sprookjesachtige baai.
We lopen deels samen, deels apart.
Als ik alleen loop kan ik de pijn in mijn knieën en tenen beslist meer aan dan samen.
Op de een of andere manier is de neiging om er iets over te zeggen of te gaan klagen gewoon te groot.
Bij het pensionnetje ga ik met mijn voeten in een zoutbad. Heerlijk en ontspannend.
Daarna naar de mooiste plek op aarde: een strandtent in de baai.
Echt bizar fantastisch en bijna geen mensen en geweldig eten.
Dit is een van de plekken die je je leven blijft herinneren omdat ze zo mooi en bijzonder zijn..

Dag 13 – Wandeldag 10 (onduidelijk hoe lang; we nemen alternatieve routes, ik denk tussen 15-20 km)
Zaterdag 5 mei
We starten onze wandeling samen, gaan weer een paar kilometer apart en lopen dan langs de kust door naar finesterre. We nemen een alternatief pad en komen op een ongelofelijk mooie weg langs de kliffen.
Echt om stil van te worden, zo mooi!
Een flink stuk later lopen we als enigen op een verlaten strand van 2 km lengte.
Wij zijn alleen, er is niemand anders en het is paradijs.
De zon schijnt en zijn bijzondere schelpen en aan het eind een hele kolonie vogels die opvliegen.
Ook dit zal ik nooit vergeten.
Nog enige kilometers naar Finesterre; dit keer deels over asfalt. Op de een of andere manier heb ik geen enkele moeite met mijn knieen als ik over rotsen moet klauteren, echter asfalt is vreselijk. Toch kan ik nu best met de pijn omgaan en komen we goed in Fisesterre. We vinden een prachtige kamer is een hostel.
Eten op de markt voor de visafslag.
Voor €14 pp hebben we heerlijke vis in voor en hoofdgerecht en lekker toetje met likeur. Zelfs de wijn en de 1,5 l water is goed en inclusief in het menu. Bizar goed.

Dag 14  – Wandeldag 11 (ongeveer 8 km)
Zondag 6 mei
We lopen naar het eind van de wereld, naar km paal 00,000. Nog 3,5 km lopen vanuit het pension.
Hier praten we over de afgelopen week, wat ons heeft bewogen, waar we mee hebben gevochten. Heeft het ons iets gebracht? Er zit een ongelofelijk hagedis vlakbij en ik krijg hem prachtig op de foto en video.
Dan weer een práchtige alternatieve route terug naar Finesterre. De bloemen zijn zó tof!
Ook nu praten we over onszelf en we lijken nu iets meer open. Misschien omdat we het gehaald hebben?
We eten nog taart in Finesterre bij 2 duitse dames en dan is het tijd afscheid te neme en tussen de andere pelgrims in de bus terug naar Santiago te reizen.
We worden beide echt misselijk in de bus; deze versnelt en vertraagt voordurend en neemt de route langs de kust. Maar wat een prachtige route!
En dan zijn we weer terug in Santiago.
Onze rugzak ligt gelukkig nog in de schuur van het pension (er was niemand om hem af te geven op donderdagochtend en toen hebben we hem zelf verstopt in de schuur in de tuin).
We eten nog een hapje en drinken vieze wijn in het restaurant op de hoek en duiken best gelukkig in ons bed.

Dag 15 – reisdag en vlucht naar huis
Maandag 7 mei
Ontbijt en dan richting vliegveld.
Ik ben blij om terug te gaan.
Op het vliegveld mag mijn stok niet mee.
Maar ik mag hem kostenloos inchecken. Helaas moet ik dan ook in een hele lange rij gaan staan.
Ik besluit Friede en mezelf rust te gunnen en laat hem achter bij de technische controle. Het is alleen maar een stok.
Om 18.00 zijn we terug bij onze poezen en Arthur 🙂

Je komt jezelf hoe dan ook op vele wijze tegen.
Ik vond het heel fijn en best heel hard. Ik had af en toe veel verzet tegen het vele lopen en de pijn in mijn knieen.
Te weinig ging het vanzelf… Maar ik was ook te trots en te hard voor mezelf om dat toe te geven. Het was toch belachelijk dat ik dat niet zou kunnen. Zelfs iets van bagage afstaan aan Friede was al moeilijk. ‘No way’, dat ik een taxi zou gebruiken voor transport van mijn bagage.

Ik heb veel kunnen nadenken over mijn leven; mijn verleden, mijn vader, mijn moeder. Wie ik ben Hen hoe ik zo geworden ben. Het verlies van de vele vriendinnen vorig jaar heeft me op zoektocht gestuurd naar mijn eigen moeder en mijn eigen ik. Hier gebeurd nu veel en ik ben hier heel blij mee. Voel dat ik kan en mag groeien.
Ik ben soms best hard voor mezelf en voor anderen, sta af en toe te snel met een oordeel klaar.
Zeker het oordelen over mezelf is groot. En dat veeleisende altijd meer willen en niet luisteren.
Er zijn vele dingen die ik graag ‘zachter’ zou willen, milder, meer stromend, meer vergevend.
Ook ben ik graag alleen en ben ik tegelijk bang om alleen te zijn. Hoe lastig wil je het jezelf maken.
Alleen zijn is voor mij van wezenlijk belang en ook dat ik tijd neem voor mezelf en muzikaliteit.
De materie die Rhiannon me aanrijkt zijn volgens ook zo goed en een schot in de roos. Hier mag ik me meer op gaan richten; hier is zoveel uit te halen.

Vooral weer thuis ervaar ik dat ik rustiger en helderder ben.
Een stukje ‘zwaarte’ van mezelf beter ken. Er zit een extreem donkere plek in mij en die neemt al mijn hele leven veel ruimte in. Ik probeer deze eigenlijk altijd terug te dringen, maar kan dat het afgelopen jaar steeds minder.
Nu is het er nog steeds, maar ik kan er beter naar kijken en accepteren. Als ik kan gaan accepteren dat dit onderdeel is van mijn wezen en mij maakt tot wie ik ben dan ben ik er misschien ook minder bang voor. Want angst voel ik.
Zo kan ik misschien beter voor mezelf zorgen en mijn directe omgeving, minder kritisch en (ver)oordelend zijn, minder eisend.

Ik heb veel bewogen en ben voortdurend in de buitenlucht geweest.
Mijn lichaam is weer wat atletischer en gespierder en ik heb een lekker kleurtje.
Thuis is het zo fijn om weer muziek te maken; ik heb zo’n behoefte aan mijn eigen pianospel en zang.
En ook aan het bezig zijn met nieuwe nummers. Goed om mijn handpan weer te voelen 🙂
Ik heb weer wat nieuwe inspiratie voor mijn zanglijnen; ik heb toch best wat gezongen op de camino.
Ik ben ook zo blij met mijn opleiding improvisatie! Langzaam ga ik zelf weer zingen en word ik weer de zangeres en denk ik over nieuwe vormen van muziek maken en verbinding via muziek.

Zondag 20 mei, 2 weken later: Friede is zojuist aangekomen in Bilbao. Hij is teruggevlogen om nog minimaal 3 weken, misschien wel 5 langer te gaan lopen. Thuiskomen was te vroeg voor hem.
Ik ben heel blij voor hem en zal hem missen, dat doe ik nu al, maar ik ga ook genieten van mijn ruimte.
Ik denk dat het voor ons alle2 goed is om deze maand ook heel bewust te beleven en dicht bij onszelf te zijn.
De burn-out van Friede en spanning van Arthur gaan me niet in de koude kleren zitten en dat samen met de processen waar ik zelf in zit, voel ik me wel heel blij dat ik me momenteel best heel goed voel. En dat ik mijn angst en onzekerheid meer mag voelen.

Ik ga zeker nog een keer een camino lopen, dit was voor mij ook niet de laatste keer.